Een handvol leven - Marlen Haushofer

Een vrouw kiest voor een ander leven
Terugblik op een eigenzinnig bestaan
Terwijl De wand, de novelle waarmee Marlen Haushofer in 1963 internationaal doorbrak, inhoudelijk volkomen tijdloos was, is Haushofers in 1955 verschenen, nog niet eerder in het Nederlands vertaalde roman Een handvol leven veel meer een schets van een tijdperk. En in die zin is het dan ook wat meer verouderd. Een vrouwenleven is – godzijdank – niet meer zoals het toen, ruwweg de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw, was toen een vrouw van gegoede stand alleen maar mocht opzitten en pootjes geven. Maar Haushofers scherpe stijl en haar vermogen om de kern te pakken en de pijn door te prikken, maakt dat ook Een handvol leven nog altijd de moeite waard is.
Over de auteur
De Oostenrijkse Marlen Haushofer (1920-1970), geboren Frauendorfer, werd vooral bekend door haar roman De wand. Zij begon in 1940 met een studie Germanistiek en kunstgeschiedenis, maar stopte daar in de zomer van 1941 alweer mee, toen haar zoon Christian geboren werd uit een losse relatie met een medestudent. De jongen groeide de eerste vier jaar van zijn leven op bij de moeder van een vriendin van haar. In het najaar van 1941 trouwde zij met Manfred Haushofer. Zij kregen nog een zoon. Manfred vestigde zich als tandarts en Marlen werd zijn assistente. Het viel haar zwaar dat zij zo weinig tijd had om te schrijven en in 1950 ging het stel uit elkaar. In 1952 verscheen haar eerste boek. In 1958 trouwde zij opnieuw met Haushofer.
Erfenis
Een man overlijdt, zijn dochter eist haar deel van de erfenis op en omdat die vooral bestaat uit het huis waar de zoon en de (stief)moeder wonen, zien deze geen andere oplossing dan dat huis dan maar te verkopen. Na wat afgevallen aspirant-kopers, meldt zich een vrouw, Betty Russell. Zowel de zoon als de stiefmoeder zien iets vaag bekends in haar, maar op wie zij dan lijkt kunnen ze, mede door de grote zonnebril die zij zelfs in huis nog ophoudt, niet zeggen.
De vrouw koopt het huis zonder te onderhandelen en bepaalt dat stiefmoeder en zoon er voor onbepaalde tijd in mogen blijven wonen. Omdat zij van ver gekomen is, blijft zij die nacht overnachten. In de logeerkamer vindt zij al gauw een doos met oude ansichtkaarten en familiefoto’s. Dan wordt duidelijk dat zij de eerste vrouw was van de overledene en de moeder van de zoon. Aan de hand van de kaarten en foto’s herinnert zij zich haar jeugd en de tijd waarin zij opgroeide.
Internaat
Het internaat met de nonnetjes waar zij jarenlang verbleef, de wonderlijke vriendschap die zij had met twee andere meisjes die meer om haar gaven dan zij om hen, haar huwelijk met de nu overleden man en de grondeloze dagelijkse verveling omdat voor alles in huis personeel aanwezig was en vrouwen niet geacht werden te om ook maar iets te doen. Zelfs een minnaar brengt haar niet de vervulling die zij zoekt en daarom heeft zij, toen haar zoontje nog heel klein was, haar eigen dood in scene gezet en is vertrokken. Waarna haar man in arren moede maar trouwde met haar beste vriendin, een vrouw die zich nog nooit beziggehouden heeft met haar eigen gedachten en de vraag of zij wel gelukkig is ’omdat ze nooit geleerd had om te denken en een eenmaal geformuleerde gedachte meteen weer vergat.’
Afstandelijkheid
Betty daarentegen doet al van jongs af aan niet anders dan denken. Ze bekijkt de wereld en de mensen om haar heen met een zekere afstandelijkheid, alsof ze er zelf geen deel van uitmaakt. Als de nonnetjes na een stoute actie van de kleine Betty uitroepen dat de boze bij haar binnengedrongen moet zijn, fantaseert zij daar eindeloos op door. ‘Hoewel hij slecht was en een monster, was hij er nu eenmaal en moesten de mensen voor hem zorgen. Je zou een mandje met stro kunnen vullen en onder je bed zetten, misschien zou de boze dan wel zijn leven beteren.’
Het verbaast haar hoe de mollige en nogal simpele Käthe en de broodmagere en godsdienstwaanzinnige Margot op het internaat haar vriendschap zoeken en intens teleurgesteld zijn als zij hen zo nu en dan afwijst. ’Tegelijk besefte ze ook, met een hardheid waarvan ze zelf versteld stond, dat ze het niet kon verdragen als een ander mens bezit van haar nam.’
Eenzaamheid
Haushofer is een meester in scherpe observaties. Over eenzaamheid zegt zij bijvoorbeeld ergens: ’Maar de eenzaamheid van de jeugd gaat veel dieper, is werkelijk tragisch, omdat de jeugd het gevoel heeft als enige verwarring, ongeluk en de uitzichtloosheid van het leven te ervaren.’ En over de lange gesprekken tussen twee mannen: ‘Ze had al gauw het donkere vermoeden dat ze wat bij talloze sigaretten, koffie en cognac werd besproken evengoed, zo niet beter, in tien minuten voor de deur hadden kunnen regelen.’
Een vrouwenleven is gelukkig niet meer wat het was in de eerste helft van de vorige eeuw. Maar de observaties van Haushofer zijn tijdloos.
Sonja de Jong
Marlen Haushofer – Een handvol leven. (Eerste publicatie in 1955 als Eine Handvoll Leben bij Paul Zsolnay Verlag GmbH, Wenen.) Uit het Duits vertaald door Anne Folkertsma. Orlando Klassiekers, ISBN 978 90 834 4096 5, 192 pagina’s, € 23,99, juni 2025.

