Schijn bedriegt - Celia Dale

Twee geraffineerde ‘Maatschappelijk Werksters’ bedotten oudjes
Na verdoving door een kopje thee gaan ze er met de buit vandoor
Mevrouw Davies krijgt onverwacht bezoek van twee dames van de dienst maatschappelijk werk. Ze komen namens het ministerie van Sociale Zaken, afdeling OAP B22a en melden haar dat ze recht heeft op een aanvulling van de invaliditeit van haar man na zijn overlijden. Het gaat om tien jaar. Een goed bericht, een paar honderd pond zit er zeker in. Assistente Mary zet wel even thee maar doet er waarschijnlijk iets in, want in de loop van de avond wordt mevrouw Davies wakker. Ze moet in slaap zijn gevallen en ontdekt dat er van allerlei dingen gestolen zijn. De radio is verdwenen, het theeblik van de kroning in 936 en bijpassende mok, schoengespen, zware oude armbanden, de zilveren kledingborstel, maar ook de broodtrommel met maar liefst tweeënnegentig pon, weg. Foetsie. Toch gaat mevrouw Davies het aan niemand vertellen, ze schaamt zich dat ze zo beet is genomen, maar bovenal is ze bang dat ze zullen zeggen dat ze niet meer op zichzelf kon wonen. Zoals zij zijn er tal van andere vrouwen die bedrogen worden.
Gevangenis
Grace Bradby heeft haar hulpje Janice ontmoet in de gevangenis en zo zijn ze samen op het idee gekomen om van oudere mensen geld af te troggelen. Janice moet vandaag naar de sociale dienst. Grace zelf gaat vroeg op pad Dinsdag en woensdag zijn haar verkenningsdagen. Donderdag en vrijdag de actiedagen. Met wat geluk doet ze er vier op een dag. Na een ontbijt met omelet en koffie gaat ze een gokkantoor binnen en zieteen vrouw die op het goede paard gewed heeft. Met een flinke stapel vijf pondbiljetten loopt ze de deur uit. Daarna ziet ze twee flessen uit haar boodschappentas uitsteken. Ze volgt haar tot ze een huis binnengaat met een kapot hekje en schrijft het adres op. Achter het raam hangen allerlei verschillende gordijnen en er zijn vijf vergeelde naamkaartjes boven de enige bel geprikt. Ze neemt bus 14 naar Warren Street en vandaar de metro naar huis. Janice is er niet dus maakt ze een kop thee voor zichzelf en zet de radio aan voor het middagnieuws.
Over de auteur
Celia Dale publiceerde dertien boeken tussen 1944 en haar dood in 2011. Als geen ander weet Dale heel vaardig de lezer een ongemakkelijk en verontrust gevoel te geven.
Holloway Prison
Grace en Janice hebben elkaar leren kennen in Holloway Prison. Grace zit een straf uit voor zes maanden voor diefstal en Janice drie voor een serie onhandige diefstallen. Ze wonen nu samen en gaan er op uit. Niettemin probeert Janice nog een broche te verkopen van hun ‘laatste klant’, maar dat lukt niet echt omdat er een steentje ontbreekt. Janice heeft een oogje op iemand in de kroeg. Die er goed uitziet alsof hij hardloopt. De man, Dave, trakteert haar zo nu en dan ook op een drankje, uiteindelijk krijgen ze seks in zijn auto, maar hij komt niet echt los, is niet te peilen. Hij zet haar af dichtbij haar kamer en kustehaar opnieuw onder de woorden: ‘Wat ben je een slome, een ongelooflijke slome.’ Ze stapt uit en sluit het portier. Dromerig loopt ze naar huis.
Buitenlandse Zaken
Juffrouw Greenham met een bril met jampotglazen ontvangt hen spontaan omdat ze denkt dat ze van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn. Ze hoort buiten dat ze het voorzien hebben op arme zwarte mensen, zij en de IRA. Als ze eenmaal verdoofd is met verpulverde slaaptabletten in haar thee, Janice morst er te veel van hetgeen haar een uitbrander oplevert van Grace, pakken ze wat er te pakken valt. Vier weken pensioen in baar geld heeft ze opgenomen op het postkantoor. Porseleinen beeldjes verpakt in een mooie blouse, kandelaars in een bontcape. Grace heeft dit allemaal geleerd in bejaardentehuizen.
Bourgogne
In de Old George ontmoet Grace de chique meneer Robinson weer. Hij drinkt Bourgogne, zij een gin-tonic. Hij woont in Nothing Hill en neemt altijd de Central line en zij de Northern line. Ze laat bij uitzondering Robinson een taxi voor haar bestellen naar Belsize Park, maar in werkelijkheid laat ze hem stoppen bij Station Goodge Street. Langzamerhand rijst er een plannetje betreffende meneer Robinson die binnenkort met pensioen gaat. Wil hij niet een keer op zondagmiddag eens bij haar en haar nicht op bezoek komen? ‘Als het mooi weer is zit je heerlijk buiten op de patio.’ Maar nee. Hij houdt er niet van om ver uit de buurt te gaan, zeker niet op zondag. Met een vast schema met klusjes, het huishouden, zijn boekhouding, boodschappen et cetera. Ze begrijpt het helemaal. ‘Ik ben zelf precies zo.’ Als Grace de vloer van de badkamer van de Robinsons spekglad maakt, gaat Conroy’s moeder Marion, eens een befaamde actrice, onderuit. Grace stelt voor om haar gezelschapsdame te worden en voor haar te zorgen, Conroy bevrijdend voor verdere zorg. Ze verlaat de kamer die ze met Janice deelt en schrijft een kort briefje voor haar. De huur is tot het einde van de maand betaald en ze heeft wat tienpencemuntjes achtergelaten voor de gasmeter. Eindelijk kunnen Janice en Dave optimaal genieten van het tweepersoonsbed, al heeft Janice geen idee hoe ze de kamer in het vervolg kan betalen volgende maand.
Overdosis slaappillen
Inspecteur Dave ‘Slome’ Simpson onderzoekt met zijn brigadier Terry ‘Wogan’ Blane de dood van juffrouw Frimwell, een oudje dat een kamer huurt bij Stanislas Sobieski. Ze is overleden door een overdosis slaappillen. Een autopsie heeft dat duidelijk gemaakt, maar Sobieski weet nergens van. Meneer Pickering die ook een kamer huurt, werkt parttime bij een apotheek, maar weet niet wat ze slikt. Volgens haar huisarts gebruikt ze niets. Ze is gezond, maar haar hart kan het wel eens begeven, hij denkt in eerste instantie aan een natuurlijke dood. Zo vinden Blane en Simpson geen bewijs voor de slaaptabletten waaraan juffrouw Sybil Frimwell overlijdt. Curieus is dat Dave een telefoontje pleegt als hij stopt met zijn werk: ‘Ben jij dat, liefje? Sorry dat ik er niet was, ik had een spoedgeval (…) Is het goed als ik nu kom? Ja prima, pizza, ik vind alles goed. (…) Ik ben er over tien minuten. Tot zo. Jan.’
Scheidingsakte
Grace heeft na lang zoeken een scheidingsakte gevonden van Conroy Edward Robinson en Carole Ann Robinson, geboren, Palmer, 1976. Eindelijk iets waar ze iets mee kan. Ze vindt het na vier weken erg saai om alleen voor zijn moeder te zorgen. Het wordt tijd om weer eens naar een leuke pub te gaan zegt ze tegen Conroy. Hij neemt haar mee naar The Lamb, waar alles rood is en pluche. Dit is precies het soort nette, gezellige gelegenheid waar hij zich kan ontspannen. Hij drinkt een Bordeaux en zij een gin-tonic. Ze laat wel merken dat ze het een beetje zat wordt, waarop Conroy angstig vraagt: ‘Je wilt ons toch niet gaan verlaten?’ Dat is niet zo, maar ze moet wel aan de toekomst denken.
Een vlam
Als ze doorheeft aan de hand van het verhaal van Marion dat een huwelijk met Conroy er niet in zit, maar dat hij nog een vlam heeft die hij stiekem op woensdagavond bezoekt, overweegt Grace haar werk bij de familie Robinson stop te zetten. En dan ook mee te nemen wat profijtelijk is aan geld, juwelen, bont en andere chique zaken. Ze verstoort daarmee de zorgvuldige relatie die Janice opgebouwd heeft met Dave. Nota bene een politieman. Het kan wat worden tussen die twee, maar op deze manier dreigt het een sof te worden.
Goudbrokaat
Vooral als Dave Simpson op de kamer van Janice komt en ze verdwenen blijkt te zijn. Met achterlating van verdachte spullen verstopt in een boodschappentas. Zoals een jasje van goudbrokaat met een witte bontkraag, waarin een paar oorbellen met namaakparels en een echte zijden shawl die naar mottenballen ruikt. Op een wit stukje van een advertentie staat geschreven: ‘Ik hou van je, Dave’. Zijn voorgevoel zegt dat Janice met haar partner de twee Maatschappelijk Werksters waren die gezocht worden. Hij geeft zijn ontslagbrief aan hoofdinspecteur Harry Hogarth, die het ontslag niet accepteert, want hij heeft hem uitgekozen en opgeleid. Zijn vingerafdrukken op de kamer van Janice worden geëlimineerd en Hogarth is ervan overtuigd dat zijn ‘jongens’ wel wat gaan vinden en het signalement van juffrouw Greenham kan voldoende zijn voor een tekening om de dames op te sporen. ‘Je bent een goede agent ‘Slome’ en nu oprotten. Grote kan dat we ze gaan ze pakken, Slome, vroeg of laat.’ Daar is hij ook van overtuigd. En zo komt er een ruw einde aan dit boek.
Celia Dale – Schijn bedriegt, verscheen eerder onder de titel Sheeps Clothing in 1988 bij Faber & Faber, en is vertaald uit het Engels door Alexandra van Raab van Canstein, De Geus,’ ISBN 978 90 445 5010 8, € 17,50. november 2024
