De resten van een mens - Detlev van Heest

Grappig, schrijnend, maar wel heel veel
De herinneringen van een parkeerwachter
Of je een emmer leeggooit. Toegegeven, Detlev van Heest heeft een scherpe pen en weet ogenschijnlijk objectief mensen in al hun zwakheden nietsontziend neer te zetten. En nogmaals toegegeven: het is leuk wat hij schrijft en dat is het ook nog steeds na meer dan 800 bladzijden. Maar die 844 bladzijden voor een dagboekachtig relaas over zijn jaren als parkeerwachter in Hilversum (waarover hij eerder al Parkeren in Hilversum schreef) en over zijn vriend- en vijandschappoen met diverse mensen hadden er met evenveel recht slechts 400 kunnen zijn. Maar voor liefhebbers blijft zijn galgenhumor amusant en zijn wederwaardigheden toch steeds een beetje schrijnend.
Over de auteur
Detlev van Heest (1956) studeerde geschiedenis en werkte daarna jarenlang als correspondent voor Trouw in Japan. Hij schreef daarover het boek De verzopen katten en de Hollander (2010) waarin hij zijn Japanse buren belichtte. In verband met het werk van zijn vrouw verhuisde hij naar Nieuw-Zeeland waar zijn huwelijk stukliep. Dit leverde het boek Pleun op (2010). Vervolgens keerde Van Heest terug naar Nederland waar hij korte tijd als docent geschiedenis werkte en vervolgens als parkeerwachter in Hilversum aan de slag ging.
Vriendenkring
Zoals we in Parkeren in Hilversum al konden lezen, behoort Van Heest tot de vriendenkring rondom Han en Lousje Voskuil, de in 2008 overleden schrijver van onder meer de vele delen van Het Bureau en zijn vrouw. Lousje speelt, net als in Parkeren in Hilversum, ook in De resten van een mens weer een belangrijke rol. Trouw zoekt Van Heest haar op, stelt haar gerust als zij er weer eens totaal overstuur van overtuigd is dat haar poes doodgaat, gaat met haar uit eten en wandelen, drinkt en discussieert met haar en reageert met bewonderenswaardig eindeloos geduld op haar klaagzangen.
Paskamermoord
Datzelfde geldt ook voor zijn vriendschap met de moeder van Sandra van Raalten, de jonge vrouw die in 1984 vermoord werd in de paskamer van een modeboetiekje in Zaandam (bekend als de Zaanse Paskamermoord). Het was aan haar volhardendheid te danken dat de onopgeloste moord in 2000 alsnog opgelost werd na DNA-onderzoek van een gevonden mes met bloed erop. Van Heest leert deze vrouw kennen als hij in Hilversum werkt en een kitten van haar in huis neemt. Hij gaat met hetzelfde mededogen dat hij voor Lousje Voskuil aan de dag legt, met haar om. Deze twee vrouwen zijn de enige echte vrienden die Van Heest heeft. Al zijn andere contacten lijken niet meer dan goede of vage kennissen te zijn.
Moeizame verhouding
Centraal in het boek staan echter zijn belevenissen als parkeerwachter in de jaren 2008 tot grofweg 2015 en zijn moeizame verhouding met de mensen die boven hem geplaatst zijn. Van Heest is een man die zijn eigen plan trekt en dat blijkt niet gewaardeerd te worden door zijn meerderen. Met bijtend sarcasme schetst hij ze: de veel te dikke Jane en haar al even obese Antoinetta, die samen als hoofdcontroleurs de gang van zaken bepalen op het Hilversumse kantoor. Niet al te slim zijn zij en daarom klampen ze zich vast aan de regeltjes. Steeds opnieuw krijgt Van Heest disciplinaire straffen omdat hij een bruine riem omheeft in plaats van de voorgeschreven zwarte riem. Steeds opnieuw ook krijgt hij te horen dat hij te veel bekeuringen uitschrijft, waardoor andere collega’s hem niet kunnen bijbenen. Hij moet kalmer aan doen.
Hun nood klagen
De meeste collega’s daarentegen mogen hem graag, al snappen ze hem niet altijd. De Surinaamse Jim, de Tunesische Farouk, de Turkse Djokan, ze nemen hem stuk voor stuk in vertrouwen, klagen hun nood bij hem. En trouw schrijft Van Heest dan maar weer een bezwaarschrift voor hun of adviseert over de beste aanpak als een van hen zijn vrouw mishandeld heeft.
Dat wil niet zeggen dat hij al die mensen ook ontziet in zijn teksten. Integendeel, in korte dialoogjes zet hij ze regelmatig genadeloos te kakken, enkel en alleen door hen aan het woord te laten. Als het 3-jarig zoontje van een van hen op zijn kartonnen fornuisje begint te ‘koken’ bijvoorbeeld: “Wat kookt hij dan?’’ ,,Gewoon, wat wij zelf ook eten’’ ,,Aardappelen, vlees en groente?’’ ,,Nee, natuurlijk niet. Gewoon, patat, kroketten en frikandellen’’ ,,En groente?’’ ,,Getsie, nee’’.
Observaties
Over Van Heests eigen zielenroerselen kom je als lezer niet veel te weten, dat onderwerp weet hij angstvallig te vermijden. Maar zijn observaties van collega’s, van de door hem bekeurde automobilisten, van het Hilversums gemeentebestuur en van al die andere passanten in zijn leven zijn weergaloos.
Verrassend zijn de gebeurtenissen nergens. Al na 100 bladzijden weet je eigenlijk wel hoe de verhoudingen liggen en is de rest alleen nog maar een herhaling van zetten: weer een moeilijk, maar ontzettend komisch gesprek met Jane of Antoinetta, weer een bedreiging met moord een doodslag door een bekeurde automobilist, weer een collega die zo lang mogelijk in de ziektewet probeert te blijven. En toch blijf je lezen. Sterker nog: blijft het leuk wat je leest en wil je verder? Het is Van Heests vlijmscherpe oog voor het absurde van op het eerste gezicht heel normale situaties en zijn vermogen om dat droogkomisch op te dissen, die al die doodgewone gebeurtenissen hun geur en kleur geven.
Sonja de Jong
Detlev van Heest – De resten van een mens. Van Oorschot, ISBN 978 90 282 5132 8, 844 pagina’s, € 34,99. februari 2025