Who is afraid of reading drama? - Diverse auteurs

Het debiele broertje van de serieuze letteren
Veel drama in DW B
Het maartnummer van het gerenommeerde Vlaamse tijdschrift Dietsche Warande & Belfort (DW B), in 1900 ontstaan door samenvoeging van De Dietsche Warande en Het Belfort, is voor de helft gevuld met bijdragen die met toneel te maken hebben – de andere bevat voornamelijk gedichten. De titel van het nummer luidt: Who is afraid of reading drama?, een verwijzing naar het succesvolle toneelstuk uit 1962 van Edward Albee: Who is afraid of Virginia Woolf?
Erwin Jans schreef het voorwoord en de inleiding (waarin overigens veel dubbelingen), waarin hij onder meer stelt: ‘De theatertekst kent een ambigue reputatie. Het genre zit […] tussen theater en literatuur.’ In dit verband citeert hij de woorden van toneelschrijver Don Duyns over de toneeltekst: ‘Het debiele broertje van de serieuze letteren, de mankepoot van de literaire scene.’ Erwin Jans: ‘De theatertekst is innerlijk verscheurd en onderhevig aan enkele tegengestelde interne krachten die zijn identiteit precair en wankel maken.’
Hij werpt vervolgens een aantal interessante vragen op. Zoals: Waarin verschilt hij van andere teksten? Is een theatertekst wel om te lezen? Is een theatertekst niet veel meer een ‘partituur’ om uitgesproken of opgevoerd te worden? Krijgt een theatertekst zijn volledige betekenis niet pas in zijn enscenering, zoals een muziekpartituur in zijn uitvoering? Wat is de autonomie van een theatertekst? Is een theatertekst een literaire tekst? Is iedere theatertekst een drama? Leent iedere tekst zich voor enscenering? Is iedere tekst die je op het toneel hoort uitspreken een theatertekst?
Eigentijdse theaterteksten
Voorts vinden we in dit nummer vier eigentijdse theaterteksten. De schop van Freek Mariën, een monoloog door minister van Justitie Josep Pholien, een tekst in de vorm van een gedicht. Junk City, het laatste deel van de vierdelige cyclus Plot Your City van Paul Pourveur over wat erover blijft als in het streven naar maximale vrijheid en geluk alle belemmeringen voor dat geluk uit de weg geruimd worden. Een fragment uit Overal zit mens. Een moordfantasie naar de gelijknamige roman van Yves Petry, door Tom & Jan van Dyck. En Salomé, lamelgewijs’(naar Oscar Wilde) van Siska Baeck.
Willem de Wolf begint zijn stuk Een nagespeelde schrijver’ met de zinnen: ‘Ik ben toneelspeler en ik schrijf. Ik schrijf voor het toneel. Ik schrijf bijna zonder uitzondering voor het toneel waarin ikzelf speel en dat doe ik nu al een kleine veertig jaar.’ Hij, oud-student aan de Amsterdamse toneelschool, schrijft zijn teksten zoveel mogelijk in samenspraak met de vertolkers ervan.
Hugo Claus en Walter van den Broeck
Tot slot laat Erwin Jans zijn licht schijnen op tien vergeten Vlaamse theaterteksten, van 1945 tot 1985. Hij constateert dat theaterteksten eigenlijk tweemaal verdwijnen: ‘Een eerste keer in de lichamen en in de stem van de acteurs wanneer ze opgevoerd worden. Een tweede keer omdat ze buiten het theater niet of nauwelijks worden gelezen.’ Jans schrijft dat uit de periode 1945-1985 slechts twee Vlaamse auteurs ‘overleefden’: Hugo Claus en Walter van den Broeck.
De oudste vergeten theatertekst waarop Jans de aandacht vestigt, is Horizontaal uit 1955 van Tone Brulin (1916-2019), een absurdistisch stuk; het meest recente is De aardemakers (1986) van Paul Koeck (1940-2024), over de ondergang van een steenbakkerij, met muzikale intermezzi.
Erwin Jans
Erwin Jans (Hasselt, 1963), curator van dit themanummer, studeerde Germaanse Filologie en Theaterwetenschap aan de KU Leuven. Hij werkte als dramaturg in Brussel (KVS) en Rotterdam (ro theater). Sinds 2006 is hij dramaturg bij Toneelhuis (Antwerpen). Hij doceert over theater en drama aan de KU Leuven en aan de Artesis Hogeschool Antwerpen. Hij publiceert over theater, literatuur en cultuur en schreef monografieën over onder anderen Franz Marijnen en Dora Van der Groen. Samen met Dirk van Bastelaere en Patrick Peeters maakte hij de poëziebloemlezing Hotel New Flandres. Zestig jaar Vlaamse poëzie 1945-2005 (2008).
Teleurgesteld gevoel
Na lezing van alle dramabijdragen blijf je met een enigszins teleurgesteld gevoel achter. De vier eigentijdse toneelteksten illustreren precies het in het voorwoord geformuleerde dilemma: het genre zit tussen theater en literatuur in. Het is vergelijkbaar met poëzie van performers. Meer dan eens is er een groot verschil tussen het lezen en het beluisteren van hun werk.
Jans stelt een paar belangrijke vragen over theaterteksten, bijvoorbeeld: Is een theatertekst wel om te lezen? maar je mist pogingen om tot beargumenteerde antwoorden te komen, met uitzondering van de lezenswaardige verhandeling van Willem de Wolf.
En ten slotte: alle bijdragen hebben vrijwel geheel betrekking op de Vlaamse situatie en dat is voor de Nederlandse lezer wat onbevredigend. Maar dat valt een Vlaams tijdschrift uiteraard niet te verwijten.
Adriaan Vermeulen
Who is afraid of reading drama? DW B, is o.a. te bestellen voor € 20 bij Bol.com In het blad staan diverse auteurs, onder wie curator Erwin Jans, ISBN 9789463838955 (NUR 323), € 20, maart 2025