Marie d’Harcourt 2 - De pleegzoon - Lydia Rood
Intriges aan het hof van Gelre in de 15e eeuw
Buitengewoon gedegen onderbouwde historische roman
Er valt best wel iets aan te merken op De pleegzoon, de nieuwe historische roman van Lydia Rood. Dat hij vrij taai is om te lezen, bijvoorbeeld, met al die onderlinge bondgenootschappen en twisten, oorlogen en onderhandelingen en al die edelen die vaak Jan of Willem heten. Maar één ding moet je Rood nageven. Ze weet met buitengewone precisie een verhaal te vertellen dat waar het de feiten betreft volkomen klopt. Alleen de karakters van haar personages kleurt zij zelf in, maar voor het overige houdt zij zich exact aan de werkelijke geschiedenis. Een knap staaltje.
Over de auteur
Lydia Rood (Velp, 1957) is schrijfster van romans, jeugdboeken, thrillers en erotische verhalen. Haar eerste boek, de jeugdroman Een geheim pad naar gisteren, verscheen in 1982. Inmiddels heeft zij tientallen boeken op haar naam staan.
Kietelen
Niet heel erg geloofwaardig voor de vijfiende eeuw, maar wel een lekkere binnenkomer is de scene waarmee Rood haar boek opent. Twee kleine jongetjes, drie en vijf jaar oud, klimmen in de vroege ochtend op het bed van hun nog slapende pleegmoeder en kietelen haar wakker. Iets wat in die tijd, toen kinderen nog niet echt kind mochten zijn, maar zich aan stijve omgangsvormen moesten houden, niet echt waarschijnlijk lijkt. Maar zoals gezegd, het trekt je wel meteen het verhaal in.
Marie d’Harcourt
Hoofdpersoon in dat verhaal is, net als in Roods eerdere, geheel los te lezen roman De maagd van Rosendael, de jonge Maria van Gelre, vóór haar huwelijk Marie d’Harcourt geheten. Zij is uitgehuwelijkt aan hertog Reinald van Gelre, maar van enige genegenheid is jarenlang geen sprake. Reinald is een ruwe, vraatzuchtige, ontuchtige man, die net als de meeste van zijn tijdgenoten diep neerkijkt op vrouwen. Maria’s belangrijkste taak is het om Reinald mannelijk nageslacht te schenken, maar de ene zwangerschap na de andere eindigt in een miskraam. Dat komt de toch al broze relatie tussen de echtelieden niet echt ten goede.
Pleegzoontjes
Maria is in de zevende hemel als zij de zorg krijgt over de kinderen van haar overleden vriendin en voormalige hofdame Mia van Arkel, die getrouwd was met Jan van Egmond. De jongetjes zijn drie en vijf jaar oud en Maria is ervan overtuigd dat zij hen hun moeder kan doen vergeten en zelf hun geliefde moeder kan worden. Dat valt nog niet mee, mogelijk juist omdat zij zich te veel opdringt en krampachtig probeert de jongens hun eigen moeder te laten vergeten. Haar tweede streven, de oudste van de twee – Arnold – tot de opvolger van Reinald, de hertog van Gelre te laten benoemen, lijkt succesvoller.
Beleid
En ondertussen probeert Maria zich ook indringend te bemoeien met het beleid van haar echtgenoot. Dat is voor de gemiddelde lezer, die de geschiedenis niet op zijn duimpje kent, best lastig te volgen zo nu en dan. Het is de tijd van de Hoekse- en Kabeljauwse Twisten, in Frankrijk woedt de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en de Fransen. Zowel Nederland als Frankrijk bestaan nog niet in de vorm die deze landen nu hebben en regeren is vooral een zaak van je vijanden in de gaten houden, verder zoveel als het lukt je zonen en dochters uithuwelijken aan partijen die voordeel kunnen opleveren, bondgenootschappen sluiten en het volgende moment juist weer strijd gaan voeren om de macht. Wie vandaag je trouwste bondgenoot is, kan morgen achter je rug om een verbond met de vijand gesloten hebben en je naar het leven staan.
Intriges
Met al die intriges is het best hard werken voor de lezer om het allemaal bij te houden. Dat wordt er niet eenvoudiger op doordat er maar liefst vier Jannen een rol spelen, die behalve hun titel (zoals Jan van Egmond) vaak ook nog een bijnaam (in dit geval Jan met de Bellen) hebben. Al die Jannen doen je duizelen.
Vrijwel alle personen die in het boek optreden hebben werkelijk bestaan en Rood heeft hun handel en wandel diepgravend bestudeerd. Alleen de karakters heeft zij uiteraard zelf ingevuld, mede op basis van wat er over hen geschreven is in historische geschriften. Of Maria werkelijk een voor haar tijd behoorlijk geëmancipeerde vrouw was die actief meedacht over het beleid van haar man en of Reinald echt, zoals gesuggereerd wordt, een venerische ziekte overdroeg op Maria waardoor zij geen kinderen meer kon krijgen, zullen we nooit weten (Reinald heeft het zelf ook niet geweten, Maria hoort het van de lijfarts van de familie).
Bewondering
Al met al dwingt De pleegzoon eerder bewondering af dan echte waardering. Karakters worden aangestipt, maar vaak niet verder uitgediept waardoor zij flets blijven. De twee opgroeiende jongetjes waarover je graag meer zou willen lezen, vormen weinig meer dan het decor van een vrouwenleven waarin de strijd om macht voorop staat. De meeste sympathie van Rood lijkt, wellicht terecht, uit te gaan naar de paar fictieve personages in haar boek die niet van adellijke komaf zijn: Gerlach de schrijver, Claesken de nar, Bachtalo de uitheemse reiziger. Zij worden, waarschijnlijk omdat zij zich in hun geval meer vrijheid durft te veroorloven in de handen van Rood mensen van vlees en bloed, in tegenstelling tot al die adellijke konkelaars.
Inmiddels werkt Rood al aan het derde deel van haar trilogie over Maria d’Harcourt, die Troon te koop zal gaan heten.
Sonja de Jong
Lydia Rood – Marie d’Harcourt 2 – De pleegzoon. Ambo Anthos, ISBN 978 90 263 6591 1, 390 pagina’s. € 24,99, november 2025
