Echo van de Strijd om Indonesië - Suzanne Liem

Gezamenlijke geschiedenis Nederland-Indonesië doortrokken van tragiek
‘We komen steeds nader tot elkaar’ / ‘Als broeders en zusters uit één familie’
Ze zijn de helden van Indonesië: de mannen en vrouwen die een hoofdrol speelden in de strijd om de onafhankelijkheid van hun land. Daartegenover staan de Nederlanders die betrokken waren bij het verlies van de kolonie Nederlands-Indië. Na de overdracht van de soevereiniteit in december 1949 restte een bestaan in nederigheid. Of is er toch sprake van nuances? Natuurlijk was ook deze oorlog mensenwerk, zoals leert ook het boek Echo van de strijd om Indonesië.
De hoofdrolspelers van weleer zijn inmiddels namen in geschiedenisboeken. Des te fascinerender klinkt de echo van hun doen en laten door in het leven van hun kinderen, kleinkinderen en zelfs achterkleinkinderen. Suzanne Liem portretteert ze in dit boek met foto’s en verhalen. Met een heldere schets van de geschiedenis legt Kees Snoek een degelijk fundament waarop de gefotografeerde en geschreven portretten comfortabel kunnen steunen.
De Nederlandse Liem heeft een Indonesische achtergrond. Alsof ze zweeft boven het landschap van deze geschiedenis, kijkt en luistert ze naar de nazaten. Heel erg diep reiken die interviews niet. Begrijpelijk? De tijd sleep de scherpe randjes van de emoties uit die tijd en misschien is dat ook goed. De historie waarin ze passen is immers complex en laat zich zomaar doorgronden.
Toegankelijk
De herinneringen aan al die vaders en moeders, opa’s en oma’s, worden nu toegankelijk geserveerd, omgeven door schitterende collages van veelzeggende oude beelden in zwart/wit en door Liem in warme kleuren bezielde portretten. De fotografe laat haar publiek ongemerkt met het oog schakelen tussen een verdwenen wereld vol idealen en de huidige realiteit.
Het boek is aangenaam bespiegelend van toon. Daarmee worden de hoofdrolspelers in de dramatische dekolonisatie vooral normale mensen, met een gezinsleven. De flamboyante Indonesische president Soekarno en de intellectueel Sjahrir; net zo goed als hun Nederlandse politieke opponent Van Mook of anders wel generaal Spoor. Kenmerkend voor die milde sfeer is de uitspraak van Gustika, kleindochter van vicepresident Hatta: ‘We denken wel degelijk dat sommige dingen achter ons liggen, maar niet helemaal!’
Zo spreken ook de kinderen van Poncke Princen. Hun vader deserteerde nadat hij onder dwang als dienstplichtig soldaat in Indië was gearriveerd. Zijn naam schudt nog altijd de Indië-veteranen wakker. Is hij een verrader? Nee, zegt zoon Iwan, want Nederland wilde daar een nieuwe kolonie opbouwen: ‘Heel veel jongens die daarnaartoe zijn gegaan, zijn gebruikt en misbruikt, dat vind ik gewoon schandalig! Ik snap hoe Poncke was op zijn achttiende, negentiende jaar; hij kon geen andere beslissing nemen!’
Onaardigs
Bijna al deze Indonesische vaders en moeders, opa’s en oma’s zijn voor de Tweede Wereldoorlog min of meer door Nederlandse opleidingen gevormd. Toen ze in 1945, na de desastreuze Japanse bezetting niets meer hadden te verliezen restte weinig anders dan te vechten voor hun ideaal: een onafhankelijk Indonesië. Toch klinkt er bij hun nakomelingen nauwelijks iets onaardigs over de terugkerende Nederlanders. Het was hun koloniale systeem dat ze na de oorlog niet terug wilden.
Jan Harmen van Roijen, zoon van de Nederlandse onderhandelaar Herman van Roijen, die in 1949 met Mohamad Roem het akkoord sloot dat de weg naar de soevereiniteitsoverdracht opende, herinnert zich dat zijn vader van zijn Indonesische ‘tegenpool’ een foto kreeg met de tekst: ‘Ter herinnering aan onze vijandschap, die in vriendschap eindigde’.’’ Daarnaast glimt net als in de andere Nederlandse verhalen een voortschrijdend inzicht: achteraf zag menigeen wel in dat Indië geen kolonie kon blijven.
Het valt op dat in alle verhalen een zekere tragiek schuilt. Aan Indonesische zijde leeft het gevoel, dat de revolutie niet de maatschappij bracht waarvan bij de proclamatie van de van de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 werd gedroomd. Zo zegt Firman, zoon van Mohammad Ichsan, de eerste burgemeester van het vrije Semarang: ,,Ik ben trots op mijn vader, maar ik ben ook verdrietig, omdat ik denk dat hij een ander idee heeft gehad van de Indonesische onafhankelijkheid. Als hij de luxe van nu zou zien, zou hij zich afvragen waarom we zo zijn geworden.’’
Eenvoud
In de Indonesische verhalen over de militair ongelijke strijd, schuilt de ‘idealistische heroïek van de eenvoud’. Neem het verhaal over de opbouw van de Indonesische luchtmacht. Die begon met het opknappen van drie kapotte Japanse vliegtuigjes. Zulke verhalen geven de breed gedragen anti-corruptierellen van september 2025 onbedoeld een extra dimensie.
Tragisch is ook dat nogal wat helden van weleer tijdens de onrustige beginjaren van de jonge republiek in de gevangenis terecht kwamen. Denk aan sultan Hamid en de eerste premier Sjahrir. Hun geschiedenis biedt de broodnodige relativering bij alle heroïek van de revolutie.
Tragiek zit ook volop in de Nederlandse verhalen. Niet het verlies van de kolonie voelt pijnlijk, maar het nadien gegroeide besef dat alle ellende van die strijd niet nodig was geweest. Want als… Of stel dat…
Wouter van Mook, zoon van de laatste gouverneur-generaal van Nederlands-Indië Huib van Mook, vertelt dat zijn vader het land beter kende en begreep dan menig bestuurder. Hij zag meteen dat hij in 1945 moest praten met Soekarno, maar voor de verre en onkundige Haagse politici was Soekarno onacceptabel. Van Mook werd zelfs uitgemaakt voor landverrader.
Loyaliteit
Hij verafschuwde beide politionele acties waarmee Den Haag de republiek Indonesië op de knieën wilde dwingen. Het moet loyaliteit aan de Haagse overheid zijn geweest die hem en vele andere bestuurders destijds voor het geweld deed kiezen. Zo ook directeur-generaal Algemene Zaken Idenburg.
Zijn kleinzoon probeert zich voor te stellen hoe deze mannen met een enorme recente oorlogservaring en misschien wel trauma’s, van de ene op de andere dag weer werden teruggezet in hun oude koloniale rol. ‘Moesten ze dat land weer gaan besturen! Als je daar nu op terugkijkt, is dat bijna absurd. (…) Mannen zoals mijn opa, hadden zich niet gerealiseerd dat de Indonesische bevolking de stap naar volledige vrijheid allang had gezet!’
Het militaire karwei van de rekolonisatie werd uitgevoerd onder leiding van generaal Spoor. Hij overleed in 1949, zijn beide kleindochters hebben hem nooit gekend. Ze veroordelen het geweld in Indië, maar voorzien de echo van de grootvader die hij nooit mocht worden, toch van een subtiele klank. De generaal die in de tropennacht graag op zijn viool een chaconne van Bach speelde, voelde zich verantwoordelijk voor de veelal dienstplichtige soldaten.
Excessen
Die moesten immers vechten in een hun onbekend exotisch land onder vaak traumatiserende omstandigheden. Dus misschien wilde hij daarom zo snel een militaire beslissing doorzetten? En: wat wist Spoor precies van de geweldsexcessen waarover in Nederland nu zoveel wordt gesproken? Hun vader vond de opstelling van opa Spoor uiteindelijk onrealistisch. Dochter Hendrickje probeert hem à la Spinoza te begrijpen, niet te oordelen.
Tegenover Spoor stond de piepjonge Indonesische generaal Soedirman. Na de bezetting van Yogyakarta in december 1948 trok hij met een eenheid, verteerd door de tbc, liggend in een draagstoel en opgejaagd door de Nederlandse troepen, door de bergen. Zijn kleinzoon Ganang lijkt in de geest van zijn grootvader te spreken als hij zegt: ‘Wat in het verleden is gebeurd, is het verleden. Laten we het zien als een duistere geschiedenis die zich niet mag herhalen, oké? We komen steeds nader tot elkaar als broeders en zusters uit één familie.’
Documentairemaker en historicus Hans Goedkoop heeft zijn grootvader Rein van Langen juist wél goed gekend. ‘Een lieve opa,’ maar hij beseft ook hij dat zijn opa als commandant van de Tijgerbrigade in 1948 Soekarno en diens republikeinse entourage arresteerde. ‘Laten we zeggen dat er aan Indonesische kant honderd- tot tweehonderdduizend doden zijn gevallen. Dan is mijn opa als commandant van de Tijgerbrigade en later chef-staf toch gedeeltelijk verantwoordelijk, medeverantwoordelijk, eindverantwoordelijk, hoe je het wil noemen, voor vele duizenden doden. En dan wordt het ingewikkeld.’
Terecht merkt hij op dat de Nederlandse geschiedschrijving ‘helemaal geobsedeerd’ is met de Nederlandse kant van het verhaal. Over de Indonesische kant gaat het nooit. Het boek van Liem is daarom een mooie uitzondering.
Staatsgreep
Het laatste woord is aan de nazaten van wellicht de grootste schrijver die Indonesië voortbracht: Pramoedya Ananta Toer. Hij hield niet van geweld, maar vocht zijn verdere leven met de pen en bracht daarom jaren door in gevangenschap. Na de staatgreep van 1965 belandde Pram zonder proces vier jaar in de gevangenis en bleef daarna tot 1979 geïnterneerd op het eiland Buru. Zijn werk was in Indonesië tot met de val van president Soeharto in 1998 verboden, maar bereikte intussen wel een internationaal publiek.
Dochter Titik: ‘Ik ben er trots op dat ik een vader als pak Pram heb; want niet alleen in de jaren veertig, maar ook daarna streed hij voor mensenrechten en rechtvaardigheid. Jammer genoeg had hij daardoor ook veel vijanden!’
Met de herinneringen aan Pram en de staatgreep van 1965 met de daaropvolgende jacht en massamoord op vermeende communisten, raakt dit hoofdstuk aan een Indonesisch trauma, dat een volgend boek verdient. Want misschien is die pijn nog groter dan die van de worsteling met Japan en Nederland.
Compleet kan dit boek natuurlijk nooit zijn, maar het is mooi dat er ook enkele onbekende Indonesische ‘acteurs’ worden gememoreerd. Onbekende Nederlanders ontbreken. Af en toe jeukt af en toe de vraag: hoe zouden de hoofdrolspelers van toen met de kennis van nu terugkijken? Juist omdat ze zwijgen klinkt de door Liem gevangen echo van hun strijd als een roep om naar elkaars verhalen te luisteren, ze te begrijpen en te waarderen.
Hans Visser
Suzanne Liem werd geboren in Delft (1965). Ze kreeg haar eerste camera van haar vader toen zij acht jaar oud was. Na haar succesvolle rechtenstudie ging ze naar de Fotoacademie in Amsterdam. Haar specialiteit: ‘documentaire portretten’. Suzanne voelt zich Nederlands, Chinees en Javaans. Vanuit die achtergrond maakte ze eerder de boeken Lain Sayang Lain, vier generaties Molukkers in Nederland en de De Weduwen van Rawagede. Haar werk is ook veel te zien op de tentoonstellingen.
Suzanne Liem – Echo van de Strijd om Indonesië. 432 pagina’s, ISBN 978
94 62496392, € 39,99, Walburgpers, augustus 2025